Cees werkte als tekenaar op het planbureau van de Hoogovens. Hij was een van de 111 Hoogoven medewerkers die bij de Razzia van 16 april 1944 gearresteerd werd en afgevoerd is naar Kamp Amersfoort. Zie voor totaallijst Hoogovens IJmuiden.
Razzia 16 april 1944. Op 16 april 1944 was er een Heilige Mis in de Agatha kerk aan de Breestraat met als bijzondere misintentie de Damesteams van de sportvereniging D.E.M. Cees ging naar de vroegmis van 07:00 uur met zijn zus Annie en zijn moeder. Hij werd opgepakt op de Heemskerkerweg.
Op de hoek van de Hoflanderweg werd Cor Kuiper in zijn ondergoed in de wagen geduwd. Hij had een bebloed hoofd omdat hij zich had verzet toen ze hem oppakten.
Kamp Amersfoort. Cees had rokersbonnen bij zich. De notoire rokers wilden zelfs een stukje brood ruilen voor een shaggie. Regelmatig strafexercities in kamp Amersfoort. In juni moesten ze een brief naar huis sturen i.v.m. de naderende deportatie naar Duitsland. De jongens moesten vragen om kleding etc in een koffer. Cees zijn moeder was nogal bezorgd en had een enorme koffer afgeladen met kleding en eten. Cees had de grootste moeite deze koffer mee te zeulen naar het station. Door zijn uitstekende conditie lukte het hem echter hij had wel dikke enkels opgelopen. Veel jongens konden hun koffer niet de hele weg sjouwen en moesten die achterlaten. Ondanks dat de Duitsers beloofden ze naar het station te brengen hebben niet alle jongens hun koffer gekregen. Duitsland Via Braunschweig zijn ze in Schkopau aangekomen aan het einde van de 7e juli 1944. Hier zijn ze 10 dagen gebleven. Cees kwam na 10 dagen terecht in de groep die eerst naar Nietleben gestuurd werd. Hier was een Hauptscharführer (Sergeant-Majoor) met de naam Rudolf Barthold, die erg op hygiëne gesteld was. Iedere avond werden ze gecontroleerd of alles schoon was. Het werk bestond uit grondwerk voor schuilplaatsen voor vliegtuigen op het vliegveld. Na 3 maanden in Nietleben gewerkt te hebben zijn ze naar Zöschen gebracht. Zöschen was een kamp in aanbouw. Toen er 100 man gevraagd werd voor de Luftwaffe stonden ze vooraan in de hoop naar een beter kamp te gaan. Ze kwamen terecht in het kamp in Schafstädt. Ludwig J.L. Kiesouw was een Amsterdamse Crimineel die in het kamp Callifactor (Knuppelaar) was. In Leipzig kwam Cees hem na de oorlog op straat tegen. Ludwig vroeg “Hé, hoe gaat ’t ermee?” Cees sprong bovenop hem en heeft hem aan de Amerikanen overgedragen. Een Amsterdamse agent (had onlangs zijn kind begraven) werd door Ludwig regelmatig geslagen. Na de oorlog kwam de agent Ludwig in Amsterdam tegen en heeft hem gearresteerd. De agent is niet bij het proces geweest. Cees was getuige nr. 4 van de 10 bij het proces in Amsterdam. Ook Willie Gerbsch, “Ome Keessie” stond terecht in Amsterdam en is veroordeeld. In Zöschen was een Wijk aan Zeeër kampbeul. Op weg naar het appel in het kamp liepen de groten altijd voorop. De kleinsten achteraan, die konden iedereen meenemen die onderuit ging. Cees maakte de bevrijding in Merseburg mee. Een Amerikaan schoot op hem. Cees riep “I’m a Dutchman”. De Amerikaan schoot door. Cees dook een huis in. Daar waren ze toevallig worst aan het braden. Cees kreeg een stukje van deze Duitsers. Na een maand is Cees teruggegaan en heeft een vrachtwagen met eten gebracht. Cees zat met Amerikanen op een Truck toen Henk van Etten aan kwam lopen. “Broodmager” was hij. Hij vroeg om eten. Henk had met een haak door zijn neus in een SD-gevangenis vastgezeten. Cees had alles toen hij bevrijd was. Hij wilde niets bij de Duitsers stelen. Henk van Etten ging op eenden jacht. Hij was over een hek geklommen en werd door een hond gebeten.
Genealogische gegevens:
Cees huwde op 26-06-1952 Wilhelmina Catharina Molenaars, geboren Wijk aan Zee en Duin 02-10-1924, dochter van Martinus Joannes Molenaars en Maria Duin, overleden.
De ouders van Cees zijn: Johannes Dekker, geboren Oude Niedorp 01-03-1890, overleden Beverwijk 22-05-1945. Gehuwd Beverwijk 08-08-1918 Helena van Leeuwen, geboren Beverwijk 18-11-1893, overleden 15-5-1978. |