Sinds de zomer van 1943 was Cor gedwongen tewerk gesteld. Hij werd ingezet in Venraai, Rolde en in de Noordoost polder. In februari 1944 kreeg Cor verlof om naar Beverwijk terug te gaan om te helpen in de schoenmakerij in verband met de ziekte van zijn broer. Op zondagmorgen 16 april 1944 zag Cor dan ook géén reden om zich voor de Razzia te verstoppen. Hij had een verlofpas en zou spoedig weer terug gaan naar de Noordoost polder. Tot zijn en z’n ouders verbazing werd hij toch meegenomen met de bekende gevolgen. De Razzia en de gevolgen. Als reactie op het doodschieten door het verzet van een drietal N.S.B.’ers op 6, 13 en 14 april 1944 besloot de Duitse bezettingsmacht een Razzia te houden in Beverwijk en Velsen-Noord met als doel 500 jonge mannen in de leeftijd van 18 jaar tot en met 25 jaar te gijzelen in kamp Amersfoort totdat de dader van deze moorden zich gemeld had. Op Zondagmorgen 16 april 1944 trok een groot aantal Duitse soldaten Beverwijk en Velsen-Noord in en sloot systematisch straten af. Men ging van huis tot huis om jongens op te pakken. Met harde hand werden de jongens verzameld in de bioscoop “de Pont” in het voormalige hotel de Prins bij de pont in Velsen-Noord. Om 13:00 uur werden ze afgemarcheerd naar het station in Beverwijk in rijen van 5 gevangenen met links en rechts bij iedere rij een Duitse soldaat. Met veewagens werden ze vervoerd naar Amersfoort waar ze in de namiddag aan zijn gekomen. Daar afgemarcheerd op dezelfde wijze als in Beverwijk naar het Polizeiliches Durchgang Lager Amersfoort. Jaap Epskamp was het slapie van Cor Bart en Arie Meijdam in het PDA Amersfoort. Er stonden 3 bedden midden in de gang. Cor Bart lag in het bovenste bed, Jaap Epskamp in het middelste bed en Arie Meijdam uit Vianen in het onderste bed. In dit kamp hadden ze de status van gijzelaar. Nadat Jan Bonenkamp in juni 1944 in Zaandam opgepakt was werden ze niet vrijgelaten maar behandeld als gevangenen. Tussen 16 april 1944 en 11 augustus 1944 zijn ongeveer 155 jongens vrijgelaten. Op 28 juni 1944 werden de gevangenen o.a. uit de Merwede, Groningen en Beverwijk geselecteerd voor transport naar Duitsland. Dat transport vond plaats in de nacht van 6 op 7 juli 1944. Enkele dagen voor deze transportdatum werden de gevangenen alsnog kaalgeknipt. Op 7 Juli om 02:30 stonden ongeveer 650 gevangenen in rijen van 4 aangetreden voor transport op de appelplaats. Om 04:30 vertrok de trein van station Amersfoort richting Duitsland. In Hengelo werd gestopt. Van Hengelo via Bentheim, Braunschweig (waar ongeveer 200 gevangenen achterbleven namelijk degene met achternamen van S t/m Z), via Halle naar Schkopau. In Schkopau kreeg Cor het gevangenenummer 8395. Dit nummer stond op een ronde metalen penning die de mannen om hun hals droegen. De mannen moesten in Schkopau zelf de prikkeldraad afrastering rond de barak aanbrengen. Tot dan toe was het een barak voor "Zivilarbeiter" en niet voor gevangenen. Op 17 juli werd Cor met een groep doorgestuurd naar het kamp “De Kippe” bij Böhlen (onder Leipzig). Dit was een tijdelijke verblijfplaats waarbij de gevangenen in bordkartonnen tenten op stro sliepen. Het kamp was gevestigd op een stortplaats van de Bruinkoolmijn. Bij regen liepen een aantal plekkin in dit kamp vol water zodanig dat men soms tot aan de buik door het water moest waden. In dit kamp verbleven de dwangarbeiders van juli 1944 tot 25 oktober 1944. Het werk bestond uit het lossen van wagons met puin uit de gebombardeerde steden. De gevangen moesten zelf een onderkomen bouwen in Peres, een aantal kilometers zuidelijker waar ze in op 25 oktober naartoe zijn gegaan. Het dorpje Peres inclusief de barakken van kamp “Alpenrose” is rond 1983 verdwenen door de bruinkoolafgraving. Van de 650 gevangenen die op 7 juli op transport gingen zijn meer dan 150 gevangenen aan ziekte, ondervoeding en mishandeling overleden.
Cor werd op 5 december 1944 naar het ziekenhuis aan de Lausickerstrase 5 in Borna gebracht. Dit mocht echter niet meer baten, hij is 3 dagen later op 8 december overleden. Op 13 december werd hij begraven op het kerkhof van Borna, op het nieuwe deel, rij 3, graf 10. Zijn stoffelijke resten zijn in 1949 geëxhumeerd en naar Beverwijk overgebracht. Cor is herbegraven op het kerkhof van de Onze Lieve Vrouw van Goede Raadkerk Arendsweg 59. Rij J nummer 2.
Genealogische gegevens:
Henk Verkooijen en Theo Verkooijen zijn zijn neven van Cor Bart. Zijn moeder, Johanna Catharina Burger is de zus van Anna Burger, die huwde met Adam Adrianus Verkooijen. Herman Wester werd door zijn huwelijk met Corrie Burger een aangetrouwde neef.
De ouders van Cor zijn Cornelis Hermanus Bart, geboren Wormer 23-08-1891, overleden Beverwijk 25-06-1975, gehuwd Beverwijk 11-09-1913 met Johanna Catharina Burger, geboren Assendelft 04-04-1891, overleden Beverwijk 19-03-1972. Beide ouders zijn bij Cor begraven op het kerkhof van de O.L.Vrouw van Goede Raad te Beverwijk.
|