Kamp John Schehrstraße, Ammendorf

Zoek iedereen die in dit kamp gezeten heeft »

Lager Ammendorf. V.l.n.r.  Cor Commandeur,  Jan Beentjes, Teun Meerkerk en Ton de Jong. Foto van 16 april 1991. Lager Ammendorf 1992. V.l.n.r. Siem van der Meij, Frans Korf en Claus Hauptmann uit Zöschen. Een foto van Google Maps met de Rode pin op de plaats waar de ziekenbarak gestaan heeft.

Geografische positie: Het kamp lag niet aan de Bruckdorferstrasse in Ammendorf zoals aangegeven in de Sterbeurkunden. Jaap Epskamp heeft persoonlijk de plaats aangewezen aan de John Schehrstraße in Ammendorf waar de ziekenbarak gestaan heeft. Aan de Bruckdorferstrasse was het grote kamp gevestigd. Ammendorf ligt ten zuiden van de stad Halle. In 1950 werd Ammendorf onderdeel van de stad Halle. De Bruckdorferstrasse kreeg toen een andere naam.

In twee groepen, waarschijnlijk op 20 en 26 november 1944 kwamen de Hollanders in het Lager Ammendorf aan vanuit het Lager Schafstädt. De lijst met namen is op te vragen via de zoekfunctie.
Het regime in het kamp was in één woord bizar. 13 jongens waaronder Nico Heynis en Bertus Juckers waren hiervan de dodelijke slachtoffers.


Beschrijving door Jaap Epskamp
Hier nog enige ervaringen van wat ik mij nog kan herinneren van het zogenaamde Ziekenlager Ammendorf.
Ongeveer 26 november 1944 ben ik met de laatste groep Hollanders uit Schafstädt in het lager Ammendorf aangekomen. Er was in het kamp ook SS bewaking maar we werden nergens tewerkgesteld. De meeste waren ook niet meer in staat om arbeid te verrichten en velen bleven daarom ook op bed liggen. Het eten wat we kregen was hetzelfde als wat we in de kampen Zöschen en Schafstädt hadden gekregen. Alleen al het feit dat we niet op commando moesten was al een voordeel voor ons allen.

Een paar keer moest ik mee met een bewaker om groente te halen voor de keuken. Op (vrijdag) 1 december ’s-Morgens vroeg moesten we bij de SS arts komen. Die moest ons keuren of we arbeidsgeschikt waren. Als men 3 diepe kniebuigingen kon maken was het goed en mocht men als zogenaamde vrije arbeider gaan werken. In de loop van de morgen zijn we vergtrokken. We hebben die dag veel gelopen en ook nog met een goederen trein meegereden en kwamen in het donker in het kamp Zöschen aan. Bij de poort stond een SS’er volgens mij was het de Kampcommandant. Hij vroeg aan ons of we allemaal gezond waren. Wij allen, ik denk een goede 20 man, in koor: “Jawel Herr Lagerführer”. Of we toen nog eten gehad hebben weet ik niet meer maar dat veronderstel ik wel. We moesten weer in een van die ronde kartonnen onderkomens slapen zonder verwarming en vriezend weer dus veel kou lijden.

De volgende dag (Zaterdag 2 december 1944) kregen we onze koffers en dachten: “Nu kunnen we naar het Arbeidsbureau in Merseburg”. Maar als je gevangene van de SS was kan je nergens op rekenen. Nog een dag en een nacht kou lijden en dan Zaterdag met de groep in de trein naar Merseburg. Nadat we op de Schreibstube van het kamp ons persoonsbewijs en wat geld hadden gekregen voor onze eerste levenbehoeften. Ik meen dat ik 68 Mark kreeg en tevens een papier moesten tekenen dat we niets aan derden mochten vertellen van wat we in onze gevangenschap meegemaakt hadden. Op het Arbeidsbureau zijn we verdeeld en naar diverse werkgevers gestuurd. De meeste jongens zijn naar de Buna-werke gegaan.